if($sectie === 0 || $sectie === "start") : ?> endif; ?>
1 mei 2008
Stefaan Walgrave
We ontvingen in totaal 98 geldige antwoorden; op een geschat aantal van 160 aanwezigen is dat een respons van meer dan 60%. Vermoedelijk waren de aanwezigen op 1 mei niet helemaal representatief voor alle oud-leiding. Dus we kunnen onderstaande resultaten niet zomaar veralgemenen naar de hele oud-leidingspopulatie maar vermoedelijk wel naar de aanwezigen.
Wat is er typisch aan de (aanwezige) oud-leiding van Bovenlo?
Nogal wat oud-leiding heeft een lief gevonden bij de scouts en is daar nog steeds mee samen; dat is bij bijna 40% het geval. In leiding komen is dus een belangrijke stap zetten op de huwelijksmarkt. Maar geen nood: nog steeds een meerderheid vindt dus buiten de scouts zijn of haar lief.
Na het sportieve leven in de Bovenlose bossen, wordt er minder actief geleefd en/of meer gegeten en gedronken. De meeste oud-leiding is stevig verdikt na de uittrede. Er is gemiddeld 4 kilo bijgekomen. Een enkeling (we verklappen geen namen) is 15 kilo bijgekomen. Er is ook iemand die pas na de scouts het gezonde leven heeft ontdekt en die 6 kilo is vermagerd. De oudere oud-leiding zegt niet meer verdikt te zijn dan de jonge veulens onder de oud-leiding.
Oud-leiding houdt blijkbaar van de kerktoren, de gemiddelde afstand van de scoutslokalen naar de woonplaats bedraagt 11 kilometer. Eén iemand woont maar liefst 230 km van de scoutslokalen. Als je deze emigrant niet meerekent is de gemiddelde afstand tot de lokalen 9,5 km. Vier mensen wonen bij wijze van spreken ín de lokalen (afstand tot huis = 0 km). Net de helft van de oud-leiding woont op minder dan een stevige steenworp (zijnde 5 km als je goed kan gooien) van de lokalen. Het is blijkbaar goed wonen op de Bovenlo…
Verouderen doet oud-leiding nauwelijks. De meesten (67%) antwoorden vol vertrouwen dat ze ‘niks’ grijze haren hebben. Toch sluipen de jaren her en der wat binnen: er zijn er drie die eerlijk antwoorden dat ze helemaal grijs zijn en 30% zegt dat er hier en daar wat grijs doorkomt. Merkwaardig: er is geen verband tussen het jaar dat iemand in leiding kwam en het grijs van zijn of heur haar. Ofwel zijn de oude rakkers verdraaid goed geconserveerd ofwel zijn er leugentjes om bestwil in het spel (zie ook punt (2)).
Het scoutsbloed kruipt waar het niet gaan kan. Ook na de scoutscarrière blijven we met z’n allen in tenten kruipen om de nacht door te brengen. Maar liefst 95% van de respondenten zegt na zijn scoutscarrière nog in een gent geslapen te hebben. Met uw zatte kloten in een festivaltent uw roes uitslapen werd door sommigen misschien meegeteld?
Niet alleen het liefdeswezen wordt door leidingschap gestimuleerd zoals hierboven al werd aangegeven, ook voor de vriendschap is in leiding komen (en er weer uit gaan) een goede zaak. Onder zijn/haar 5 beste vrienden telt de gemiddelde oud-leid(st)er maar liefst 3 mensen die samen met hen in leiding stonden. Meer dan één vierde van de oud-leiding kent zelfs al zijn beste 5 vrienden van bij Scouts Bovenlo; slechts 4 mensen zeggen dat ze aan hun scoutsavontuur geen enkele goede vriend(in) hebben overgehouden. Oud-scouts zijn dus contactgestoorde nerds, ze hebben nauwelijks vriendjes buiten de scouts.
Een aantal verbanden tussen bovenstaande kenmerken zijn zeker ook nog het vermelden waard. Het gaat om het volgende:
Degenen die met een scoutslief getrouwd zijn of samen wonen, zijn dichter bij de scoutslokalen blijven wonen. Als je elkaar hebt leren kennen bij scouts Bovenlo is het precies moeilijker om afstand te nemen van de plaats waar alles startte. Dan kan je, als het even wat moeilijker gaat, nog even terugkeren naar die romantische scoutsomgeving?
Hetzelfde geldt voor de vriendschappen: hoe meer er van je vijf beste vrienden uit de scouts komen, hoe dichter je bij de scoutslokalen bent blijven wonen. Het is misschien omdat je niet van de Bovenlo bent weggeraakt dat je nog steeds met dezelfde vervelende vrienden van de scouts bent opgescheept?
Er is een sterk negatief verband tussen het aantal grijze haren en de lichamelijke verdikking na het uit leiding gaan. Hoe grijzer men is, hoe zwaarder men is geworden. Zou het kunnen dat grijze haren zwaarder wegen?
Bijkomende kilo’s hebben nog andere effecten. Hoe meer je verdikt bent, hoe minder je na de scouts nog in de tent hebt geslapen. Het is inderdaad moeilijk slapen op een smal matje met een bierbuik.
Nog twee merkwaardige dingen zijn er te melden over grijze haren, wie had dat kunnen denken. Ten eerste hangt het voorkomen van grijze haren sterk samen met de afstand tot de lokalen; hoe verder van de lokalen, hoe grijzer de haardos. Schamen grijsharigen zich en zijn ze daarom verder gaan wonen? Ten tweede hebben de minder grijzen meer vrienden aan hun scoutsavontuur overgehouden. Hoe grijzer je bent van haar, hoe grijzer ook je vriendschapsleven want je vrienden komen niet van de scouts.
Het meest merkwaardige is dat de leeftijd (het jaar dat men in leiding kwam) geen enkel verband vertoont met geen enkel ander kenmerk. Of je in 1983 of in 2003 in leiding bent gekomen maakt helemaal geen verschil voor grijste, afstand, lief, vriendschap, tent slapen en kilo’s. Dat wil zeggen dat de oud-leiding van nu nog steeds van dezelfde soort is van de oud-leiding van toen. Benieuwd of dat bij de volgende enquête ter gelegenheid van 30 jaar scouts Bovenlo nog steeds het geval zal zijn.